DEÁK Ferenc de Kehida
|
De handtekening van Deák Ferenc. |
Biografie:
Geboren: 17 oktober 1803 (Söjtör, Hongarije)
Als: Deák Ferenc Antal
Overleden: 28 januari 1876 (Budapest, Hongarije)
Belangrijk Hongaars staatsman en minister van justitie, de 'Wijze Man'.
Deák Ferenc de Kehida, geboren in Söjtör in het comitaat Zala in zuidwest Hongarije. Hij behoorde tot een oude adellijke familietak.
Zijn vader heette ook Deák Ferenc de Kehida (1761-1808, bestuursrechter, korpschef, landeigenaar), en zijn moeder was Sibrik de Szarvaskend Mária Erzsébet (1771-1803).
Kinderen van
Deák Ferenc de Kehida en Sibrik de Szarvaskend Mária Erzsébet:
* kehidai Deák Antal József (1789- 1842)
* kehidai Deák Jozefa Klára (1791-1853)
* kehidai Deák János Eduárd (1792-1796)
* kehidai Deák Klára Emília (1793-1859)
* kehidai Deák Gábor József (1795-1795)
* kehidai Deák Ferenc Ignác (1800-1801)
* kehidai Deák Ferenc Antal (1803-1876)
Deák's geboorte kostte het leven van zijn moeder en zijn vader, die dit 'moedermoord' noemde, kon het zicht van zijn nieuwgeboren zoon niet aan en liet de zorg om deze op te voeden over aan zijn broer Kehidai Deák József (1764-1831) die in Tárnok woonde, zodat de jonge Ferenc gescheiden werd van zijn drie dan nog in leven zijnde broer en zusters. Dit alles lag waarschijnlijk aan de basis van zijn latere moeilijke verhouding tegenover vrouwen
De jonge Deák studeerde aan verschillende Katholieke scholen en gradueerde aan de top van zijn klas in 1817. Daarna ging hij rechten studeren aan de Koninklijke Academie in Gyr, waar hij een studiegenoot was van Batthyány Lajos, de toekomstige premier van Hongarije.
Reeds vroeg liet hij blijken een rustig en vredelievend iemand te zijn, helemaal niet aangetrokken tot dat deel van het wapenschild van zijn familie dat een gevechtshamer voorstelde. Dit was de reden, placht hij later voor de grap te zeggen, dat hij nooit getrouwd was.
Na het behalen van zijn doctoraat werd Deák vervolgens advocaat en notaris. Hij ging voor het eerst in de politiek in 1833 toen hij zijn broer Antal verving in de algemene Assemblee van Bratislava, het voormalige Pressburg. Het begin van deze loopbaan zou hem tot een van de belangrijkste personen maken, niet alleen in de Hongaarse politiek, maar ook bij de hervormingen van 1840. Zijn naambekendheid en succes is te danken aan de verklaring van de rechten van de Hongaarse Assemblee (met Wesselényi Miklós).
In 1836 publiceerde Deák een politiek document zonder dat aan de censor voor te leggen. Het document werd geconfisqueerd, maar was ondertussen al wijd verspreid en maakte zijn naam bekend in belangrijke kringen. Hij was betrokken bij de opstelling van de wetten van 1839-40 van de Assemblee en werd erelid van de Hongaarse Academie van Wetenschappen. Na de dood van zijn broer in 1842, bevrijdde hij zijn horigen en begon met het betalen van belastingen op vrijwillige basis om aan te tonen dat het hem menens was met de hervormingen.
De afschaffing van alle belastingvrijstellingen voor de edelen in het Koninkrijk Hongarije en de bevrijding van slaven, waren enkele van de belangrijkste inspanningen van de hervormingsgezinde beweging van dit tijdperk.
De ouders van Deák Ferenc |
|
|
Deák Ferenc de Kehida (1761-1808)... |
...en moeder Sibrik de Szarvaskend Mária Erzsébet (1771-1803). |
|
Deák's geboortehuis in Söjtör. |
|
|
|
Deák Ferenc op een lithografie van Kriehuber Josef uit 1830.
|
Deák op een schilderij van Benesch Pál circa 1840.
|
Deák in 1858. |
|
|
Deák op latere leeftijd. |
Verdere politieke loopbaan
In 1846, na het bloedige einde van de Poolse opstand in Galicië, wonnen de hervormers aan populariteit en ze brachten onder Deáks naam het 'Manifest van de oppositie' in omloop, hoewel het eigenlijk was geschreven door Kossuth Lajos. Tijdens de Hongaarse Revolutie van 1848 tegen het Habsburgse Rijk, bleef Deák rustig en verwierp hij geweld als politiek instrument. Hij aanvaardde de positie van minister van justitie in de regering van Batthyány Lajos, hoofdzakelijk om deze zijn steun te betonen. Eenmaal lid van de regering deed Deák diverse toenaderingen tot het Weense Hof, op zoek naar een compromis tussen de Habsburgse monarchie en de extreme liberalen van Kossuth Lajos. De poging mislukte en hij trad af als minister. Hij trok zich terug op zijn landgoed in Kehidakustány. Hij bleef lid van de Rijksdag en verdedigde de grondwettelijke legitimiteit die was vastgelegd in de zogenaamde 'aprilwetten', maar nam verder niet actief deel aan gebeurtenissen rond de revolutie. Een Oostenrijkse krijgsraad sprak hem na de nederlaag van Hongarije vrij.
In de vijftiger jaren was hij een passief tegenstander. Hij verkocht zijn landgoed aan Széchenyi István en trok naar Buda, om er de 'de facto' leider van het Hongaarse publieke leven te worden. Hij nam deel aan de Rijksdag die in 1861 in Pest werd samengeroepen. Zijn voornaamste aanhangers waren Eötvös József en Széchenyi István. Op 15 april 1865 verscheen in de krant Pesti Napló zijn beroemde artikel, dat de onderhandelingen voor de Ausgleich van 1867 in gang zette. De Ausgleich wordt beschouwd als Deáks grote verdienste. Kossuth Lajos, de inmiddels in ballingschap levende politicus, schreef een open brief aan Deák Ferenc, waarin hij de 'Ausgleich' als de ondergang van de Hongaarse natie betitelde. Deze brief werd in de Hongaarse geschiedenis bekend als Kossuths Cassandra-brief.
Als resultaat van de Ausgleich werd Keizer Frans Jozef I van Oostenrijk ook tot koning van Hongarije gekroond. De minister-president van de nieuwe staat werd graaf Andrássy. Op eigen verzoek heeft Deák, noch in de regering, noch in de naar hem genoemde regeringspartij een post bemand.
In de jaren na de Ausgleich speelde Deák een belangrijke rol in de uitwerking van het Burgerlijk Wetboek. Later trok hij zich meer en meer terug uit het openbare leven. Deák Ferenc had niet alleen in Hongarije, maar in heel Europa invloed. De liberale geest van zijn wetten had grote invloed op de wetgevingen binnen Europa. De Ierse grondwet van 1937 is bijvoorbeeld volledig gebaseerd op Deáks wettekst uit 1867.
Deák stierf op 28 januari 1876 in Pest aan hartfalen en kreeg een staatsbegrafenis. Dat Deák niet vergeten was bleek ondermeer uit het feit dat zijn geliefde Koningin Elizabeth (Sisi, ook Keizerin van Oostenrijk), van kop tot teen in het zwart gekleed, kwam bidden bij zijn katafalk. Op deze katafalk lag ook een ciprestak namens zijn politieke tegenstander van het compromis, Kossuth Lajos, die in ballingschap in het buitenland vertoefde. Het was een symbolische bijeenkomst van vriend en vijand aan de doodskist van de eeuwige verzoener.
Ferenc Deák werd begraven in een graf gevuld met kleine hoeveelheden aarde verzonden uit alle 52 provincies van Hongarije, dat heropgestaan was in haar oude glorie en waarvan de grenzen nu van de Karpatische bergen tot de Adriatische Zee reikten.
Zijn mausoleum bevindt zich op de Kerepesi-begraafplaats in Budapest.
Scholen, bibliotheken, straten en pleinen werden in diverse steden naar hem vernoemd. In Budapest is een centraal plein waar drie metrolijnen samenkomen (Deák Ferenc tér) naar hem genoemd en werd een monument te zijner ere opgericht. Verder is er de Deák Ferenc utca (straat) en de Deák Ferenc Híd (brug) is de meest zuidelijke brug over de Donau in Boedapest. De brug werd op 16 november 1990 opengesteld voor het verkeer en werd gebouwd met het oog op de M0 snelweg welke het zuidelijke deel van de stad ontsluit. Heden ten dage staat zijn afbeelding op het bankbiljet van 20.000 forint, de hoogste Hongaarse devies.
|
Een Hongaars bankbiljet van 20.000 forint uit 2008 met de afbeelding van Deák Ferenc. |
|
Een Hongaars bankbiljet van 10 pengõ uit 1929 waarop ook reeds de afbeelding van Deák Ferenc voorkwam. |
|
|
|
Een postkaart met Deák als onderwerp op de postzegel. |
Postzegel Hongarije Y&T 454 van 1932-37 met Deák Ferenc . |
Een blaadje (Y&T BL 273) uitgebracht in 2003 bij de 200ste verjaardag van de geboorte van Deák Ferenc. |
|
|
|
De Deák Ferenc-utca in Budapest. |
Gedenkplaat in Budapest V.ker. Deak Ferenc utca 1.c
|
De Deák Ferenc-brug in Budapest. |
|
|
|
|
De standbeeld van Deák Ferenc in Budapest, Széchenyi István tér (V.) (Huszár Adolf & Stróbl Alajos, 1887)... |
...in Miskolc, Deák Ferenc tér (Gárdos Aladár, 1925)... |
...in Szeged, Széchenyi tér (Zala Gyõrgy, 1914)... |
...in Zalaegerszeg, Deák Ferenc tér (Vay Miklós)... |
|
Fragment van een schilderij van Zichy Mihály:
de Hongaarse Koningin Elisabeth (Sissi) aan de katafalk van de overleden Deák Ferenc. |
|
|
Het mausoleum van Deák Ferenc op de
Kerepesi-begraafplaats in Budapest. |
De sarcofaag van Deák Ferenc in het mausoleum. |
|